Technische informatie - Vraag & antwoord

Welke band past onder mijn auto?

Om tegemoet te komen aan de vele vragen en wensen, die in de markt leven, is er een uitgebreid assortiment personenwagenbanden ontwikkeld. Voor de meeste autotype heeft zijn er banden in de juiste maat in verschillende uitvoeringen - zomer, winter of all season - beschikbaar.

Iedere autorijder heeft een andere rijstijl en stelt ook andere eisen aan zijn/haar banden. Zo zal de ene automobilist de eigenschappen op natte wegen belangrijker vinden dan die bij hoge snelheden


Beïnvloedt de profieldiepte het functioneren van de band?

Ondanks de verdere toename van elektronische veiligheidssystemen zoals ESP, ABS en TPMS, zullen banden de meest bepalende factor blijven in het contact tussen auto en wegdek. Het optimaal functioneren van banden wordt sterk beïnvloed door de profieldiepte. De beste prestaties worden neergezet door banden met een volledig nieuw profiel, waarbij er in de eerste 1000 kilometer wel rekening mee moet worden gehouden dat de 'vulkanisatielaag” op het loopvlak nog niet afgesleten is. Hierdoor is de grip nog niet in volle omvang aanwezig.

Nieuwe banden hebben, afhankelijk van type, tussen 9.5 en 7 mm profiel. Dit profiel zorgt voor optimale eigenschappen onder wisselende weersomstandigheden. Naarmate het profiel verder afslijt zullen die goede eigenschappen verminderen en dit is voornamelijk merkbaar in kritische situaties. Zo kan de remweg op een nat wegdek van een versleten band gemakkelijk 2x langer zijn dan die van een band met volledig profiel. Ook zal de kans op aquaplaning aanzienlijk toenemen als de band versleten is.


De wettelijke minimale profieldiepte is voor alle personenwagenbanden in Europa 1,6 mm. Deze minimale grens is bereikt als de tread wear indicatoren (TWI) in de profielgroeven op gelijke hoogte zijn met de profielblokken, maar het is beter de banden bij uiterlijk 2 mm te vervangen. Voor brede, lage sectiebanden wordt een vervangingsgrens bij 3 mm aanbevolen en bij winter banden wordt de slijtagegrens al bereikt bij 4 mm restprofiel. In de groeven van deze banden zijn daarom 'winter wear indicatoren” (WWI) aangebracht die de gebruiker erop attenderen dat deze banden niet meer de beste winterprestaties kunnen garanderen.


Wanneer moet ik banden wisselen?

Bij temperaturen beneden +7° C hebben winterbanden een kortere remweg op natte wegen dan zomerbanden. Het loopvlakrubber blijft bij lage temperaturen ook elastischer en daarom is een optimale grip op sneeuw en ijs gegarandeerd. Niet alleen de kans op slechte weersomstandigheden is bepalend voor het moment van montage van uw winterbanden, maar bovenal die gemiddelde dagtemperatuur van +7° C is maatgevend. Voor noord-west Europa betekent dit dat u het best uw winterbanden kunt laten monteren aan het eind van September. Het monteren van uw zomerbanden kan het best in April; dus rijdt u met winterbanden als de 'R” in de maand is.


Waarom verandert het rijgedrag na montage van winterbanden?

Een moderne winterband heeft geen mindere wegligging dan een zomerband. Wel is er een verschil tussen een nieuwe band en een versleten band. Vaak worden stuggere zomerbanden met hoge snelheidscodering vervangen door soepelere winterbanden. Een nieuwe (volledig profiel) band of een band met een comfortabel karkas (lagere snelheidscodering) zal dan reageren als hij z’n uiterste vervorming in profiel en karkas heeft bereikt. U zult merken dat zo’n band zichzelf perfect stabiliseert. Het is een ander bekend gegeven dat de wegligging verandert als onder één auto met zowel zomer- als winterbanden wordt gereden. Door het verschil in profielopbouw en door het mogelijke verschil in stugheid ontstaat er een verschil in handlingeigenschappen en spoorstijfheid. We raden daarom aan om altijd op 4 gelijke banden te rijden omdat dan de beste wegligging verkregen wordt.


Mag ik winterbanden in de zomer gebruiken?

Ja, met winterbanden kunt u wel in de zomer rijden, maar u moet rekening houden met een iets snellere slijtage en een licht verminderde stabiliteit gedurende deze periode. Het lamellenprofiel is namelijk flexibeler (geeft meer grip op sneeuw en ijs) dan van een typische zomerband. U kunt daar echter zelf veel aan doen door de bandspanning regelmatig te controleren en op het juiste niveau te houden en de banden elke 7.500 – 10.000 km van vooras naar achteras en vice versa te wisselen.


Hoe moet ik mijn winterbanden tijdens de zomermaanden bewaren?

Voor opslag van winterbanden op velg adviseren wij het volgende: De banden en wielen eerst grondig reinigen met water en daarna goed laten drogen. Dan hangend of plat liggend (4 op elkaar mag) opslaan waarbij de bandspanning 40 kPa verhoogd wordt (max. 350 kPa). Wel even de wielpositie op de banden markeren zodat ze het volgend jaar weer op de juiste positie terug gemonteerd worden.

- Niet in aanraking laten komen met chemicalien of olieprodukten

- Opslaan in een donkere, koele omgeving


Winterbanden met minder dan 3 mm restprofiel kunnen niet meer een optimale prestatie op sneeuw en ijs garanderen. Wij adviseren u dergelijke banden niet meer in het nieuwe winterseizoen te gebruiken. In bepaalde Europese landen worden winterbanden niet meer als zodanig aangemerkt bij minder dan 4 mm restprofiel. Houdt u hiermee rekening in die landen waar het verplicht is met winterbanden te rijden.


Is het toegestaan om banden te repareren?

Wij adviseren een personenwagenband in principe niet te repareren. Mocht u echter toch de band laten repareren dan moet u het volgende in acht nemen:


1. Een scherp voorwerp (spijker, schroef, glas, etc.) kan de staalgordel beschadigen. Wanneer er vocht bij deze gordel komt gaat deze oxideren. Na enige tijd zal de hechting door deze oxidatie met het rubbermengsel sterk verminderen wat uiteindelijk separatie van het loopvlak tot gevolg kan hebben.


2. Een scherp voorwerp kan ook het karkas beschadigen. Het draagvermogen van een band wordt bepaald door de sterkte van het karkas. Wanneer één of een aantal karkasdraden zijn beschadigd is de sterkte op die plek sterk verminderd. Deze beschadigde plek kan uiteindelijk het begin zijn van verdere beschadiging van het karkas.


3. Wanneer er toch voor een reparatie wordt gekozen, raden wij altijd aan dit door vakmensen te laten uitvoeren. Daar wij er geen zicht op hebben hoe een reparaties uitgevoerd wordt, liggen alle verantwoordelijkheden bij diegene die de reparatie uitvoert of laat uitvoeren.


4. Ons advies is altijd een band te demonteren bij reparatie. Zodoende kan ook de binnenkant van de band geïnspecteerd worden op beschadigingen. Een reparatie van buitenaf zonder inspectie van de binnenzijde raden we af. Een reparatie mag alleen gedaan worden als de oorspronkelijke prestaties van de band (snelheid, draagvermogen) daardoor niet beïnvloed worden. Een vakkundige reparatie zal dus geen invloed hebben op veiligheidseisen zoals deze ook door bijv. APK gecontroleerd worden. Na elke bewerking aan band en/of wiel zal balanceren nodig kunnen zijn. Bij een vakkundige reparatie moet de band van de velg gemonteerd worden en dit zal automatisch tot het opnieuw balanceren na montage leiden.


5. We adviseren, vanwege de grotere krachten bij hoge snelheden, geen reparaties uit te voeren aan banden met het snelheidssymbool V, W, Y en ZR.


6. Toepassing van reparatievulmiddelen voor personen- en bestelwagens worden door de bandenfabrikanten niet geadviseerd, omdat er een snelheidsbeperking (max. 80 km/u) bij het gebruik dient te worden gehanteerd. Deze middelen kunnen alleen als noodhulp toegepast worden. Ook kunnen er problemen optreden door warmte-ontwikkeling (bij continue langdurig gebruik) in de band en neemt het comfort van het rijgedrag (door trillingen en stuiterend effect) van de auto beduidend af.


7. Moderne personenwagenbanden zijn allemaal tubeless. Er zit een luchtdichte laag aan de binnenkant van de band vast en daarom is een extra binnenband niet nodig. Na lekkage mag een binnenband wel gemonteerd worden, mits de beschadiging vakkundig gerepareerd wordt. Houdt er wel rekening mee dat er altijd wrijving tussen buitenband en binnenband ontstaat. Wrijving wordt omgezet in warmte en is dus verlies aan energie (brandstofverbruik, levensduur).



Blijft een band met stikstofvulling langer op spanning?

Het is inderdaad zo dat een band met stikstofvulling langzamer z’n spanning verliest dan een band gevuld met gewone lucht. Dat heeft, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, niet te maken met de deeltjesgrootte, want een stikstofmolecuul is juist kleiner dan een zuurstofmolecuul. Het komt door de grotere oplosbaarheid en diffusiesnelheid van zuurstof in het rubber. Houdt er rekening mee dat ook een band met stikstofvulling elke 2 tot 4 weken op spanning gecontroleerd moet worden. Door kleine bandbeschadigingen of door niet goed afdichtende ventielen kan ook zo’n band snel 'lucht verliezen. Als regelmatig normale buitenlucht, waarin al 78stikstof zit, wordt bijgepompt zal uiteindelijk de concentratie stikstof in de band ook oplopen door het sneller diffunderen van zuurstof. Een band die op te lage spanning staat heeft een kortere levensduur en verhoogt het brandstofverbruik. Ook zal door onregelmatige loopvlakslijtage het comfort (handling, trillen, geluid) verminderen.


Waarom is het belangrijk extra aandacht te schenken aan de bandspanning van lage sectie banden?

De automobilist die zijn auto meerwaarde geeft door hoge snelheidsbanden te monteren, moet de bandenspanning scherp in de gaten houden. Want ondanks de voortdurende verbeteringen aan de moderne hoge snelheidsbanden komen defecten door het rijden met onderspanning nog steeds voor, met name bij de lage-sectiebanden. Preventie door regelmatige controle blijft de taak van de bestuurder.



Fatale afloop

Belangrijke kenmerken van de lage-sectiebanden zijn de geringe zijkanthoogte en de grote velgdiameter. Daardoor is er steeds minder flexzone voor de veerwerking. De brede, stugge gordel beperkt weliswaar de slijtage en voorkomt vervorming in de schouderzone. Maar wanneer de bandenspanning te laag wordt zal zo’n kleine zijkant extreem vervormen en door de geringe hoogte snel het wegdek raken. De zijkant slijt door en op een gegeven moment raakt de band totaal vernield. Dit laatste gebeurt meestal bij hoge snelheden waardoor de afloop fataal kan zijn. Bij een band op juiste spanning is, alleen het loopvlak in contact met het wegdek. Bij het rijden op te lage bandenspanning raakt de zijkant beschadigd.


Preventie

U kunt dit voorkomen door minstens elke maand de bandenspanning te controleren. Doe dit wanneer de banden koud zijn. De correcte spanning vindt u in het boekje met technische gegevens over uw auto en staat ook aan de binnenzijde van het tankklepje of het portier. Voor lage-sectiebanden kiest u de waarde die wordt aangegeven voor volle belasting en hoge snelheden. Houdt u er ook rekening mee dat het draagvermogen van lage-sectiebanden soms lager is dan van de standaard banden. De bandenspanning moet dan verhoogd worden.


Hoe oud mogen mijn banden zijn?

Elk rubberproduct, dus ook een band, is onderhevig aan veroudering. Bij de fabricage van Vredestein banden wordt er vanzelfsprekend rekening mee gehouden, dat de producteigenschappen een bandenleven lang praktisch onveranderd blijven. Speciale mengsels en vulstoffen zorgen ervoor, dat veroudering tot een minimum beperkt blijft en het oorspronkelijke niveau praktisch niet verandert. Ook vakkundige opslag in de magazijnen, na de productie bij ons als fabrikant of bij de bandenhandel, zorgt ervoor dat de kwaliteit van onze banden constant blijft. Monteer nooit gebruikte banden zonder hun voorgeschiedenis te kennen. Banden verouderen zelfs wanneer ze nooit of incidenteel gebruikt zijn. Laat daarom uw oude banden controleren door een bandenspecialist om er zeker van te zijn dat ze nog geschikt zijn voor verder gebruik. Extra aandacht verdienen banden gemonteerd op caravans en reservebanden: zij kunnen oud of verouderd zijn. Het wordt aanbevolen, deze na 6 jaar te vervangen.


Wat betekent de code op uw autoband?

De belangrijkste kenmerken van een autoband worden weergegeven door de identificatiecode, die u terugvindt op de flank van de band. Laten we bijvoorbeeld de code 195/65R 15 V eens van nabij bekijken.


195: breedte van de band in mm

65: verhouding, uitgedrukt in tussen de hoogte en de breedte van de band. Hoe lager dit getal, hoe sportiever de band oogt: breed en met minder hoge flanken

R: alle banden zijn tegenwoordig van het radiale type

15: buitendiameter van de velg, uitgedrukt in duim (in dit geval 15 x 2,54 cm = 38,10 cm)

V: snelheidsindex, die verwijst naar de maximale snelheid waarvoor de wagen gehomologeerd is:


T = 190 km/h

H = 210 km/h

V = 240 km/h